Ga naar hoofdinhoud
Architecten

Henry van de Velde

De Boekentoren is late style. Het is het werk van een architect die op het einde van zijn carrière zijn meesterschap aanwendde voor een monumentale finale. Met het Werkbund Theater (1914) in Keulen, het Kröller-Müllermuseum (1923-1938) in Otterlo en het Folkwang Museum in Hagen (1899-1902) had Van de Velde belangrijke kunstgebouwen in het buitenland gerealiseerd. De Boekentoren is zijn Belgische landmark.

Henry van de Velde was in 1863 in Antwerpen geboren. Hij was een schilder, designer en architect die vanaf de jaren 1890 de internationale kunstscène betoverde met zijn werk. Interieurs in sierlijke art nouveaustijl kenmerken zijn vroege oeuvre. Tussen 1902 en 1917 werkte hij in Weimar, waar zijn stijl aan kracht en eenvoud won en waar hij zijn bekendste ontwerpen realiseerde: het Nietzsche Archiv, Villa Esche, Villa Koerner, Hohe Pappeln en Hohenhof, dat hij ontwierp in opdracht van zijn eerste biograaf Karl Ernst Osthaus. Er is wel eens gezegd dat Van de Velde een sociaal bewogen kunstenaar was, maar zijn talent ter beschikking heeft gesteld van een kleine elite van mecenassen en industriëlen.

Kunstonderwijs lag hem aan het hart. Van de Velde participeerde aan de artistieke cultuur van zijn tijd, gaf lezingen en publiceerde veel; hij werd de apostel van de moderne stijl genoemd. Zijn boekdesign verscheen bij Cranach Press, de private press van Harry Kessler, of werd vervaardigd in opdracht van Insel Verlag van Anton Kippenberg. In textiel, metaal, porselein, hout en keramiek vond hij toepassingen voor zijn stijl. Hij vervaardigde porselein voor Villeroy & Boch, iconische meubels, zoals de Seccession (een bureau) en de Bloemenwerfstoel, maar ook gepersonaliseerde ringen voor zijn klanten of een servies in 353 delen voor de groothertog van Weimar. Als twintiger was hij lid van Les Vingt en schilderde hij volgens neo-impressionistische techniek. Wie kijkt naar Van de Veldes sierlijke art nouveau-servies, moet ook weten dat hij doeken als Winterzon (1892) kon schilderen en Georges Seurat en Vincent van Gogh tot zijn grootste leermeesters rekende - het spel van lijn en kleur, had hij geleerd bij hen.

Tussen dat weidse oeuvre van objecten en gebouwen prijkt de Boekentoren. In 1926 was Van de Velde teruggekeerd uit Duitsland. De Kunstgewerbeschule in Weimar, de voorloper van het Bauhaus, ruilde hij in voor een docentschap aan het Hooger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Rijksuniversiteit Gent en het Brusselse La Cambre. Op een opname uit 1936 is hij als docent te beluisteren - in het Nederlands, zoals de kosmopoliet die hij was. Het bouwen van de universiteitsbibliotheek had intussen een aanvang genomen. Opgevat als een 'Gesamtkunstwerk', zoals zijn privéwoning Bloemenwerf, die tot en met de jurk van Maria Sèthe een stilistische eenheid vormde, vergde het veel van de architect; nooit heeft het gebouw zijn perfectie bereikt.

In 1947 trok van De Velde zich terug in Zwitserland. Nieuwe leerlingen vonden de weg naar Oberägeri, onder wie de Finse architect Alvar Alto, die in hem een levend stuk architectuurgeschiedenis vond, de laatste van de negentiende-eeuwse pioniers. In 1957 overleed Van de Velde in Zürich.

Henry van de Velde

Choose language